Gijsbert Wolfsswinckel1
M, #9463, b. circa 1656
Birth* | circa 1656 | Gijsbert Wolfsswinckel was born circa 1656 at Veenendaal, The Netherlands. [source: in marriage certificate: "van Veenendaal" / from Veenendaal]1 |
Marriage* | He married Martijntje Colijns. Marriage banns were in Den Haag, The Netherlands. A marriage was not recorded in The Hague. They might have been married in Veenendaal. | |
Burial* | 13 February 1721 | Gijsbert Wolfsswinckel was buried on 13 February 1721 at Den Haag, The Netherlands.1 |
Biography | ARCHIEF van de LEEN – en TOLKAMER toegangsnummer 8 inventarisnummer 46 periode 1688-1700 De regesten worden in telegramstijl aangeboden met standaard de plaatsnaam, evt. persoonsnamen en het betreffende onderwerp, zodat lokale onderzoekers uiterst doelgericht in deze archiefbestanden kunnen zoeken. Vermoedelijk ligt er ook een relatie tussen dit archiefbestand en de resolutieboeken van de Raad van State van de betreffende dienstjaren [ zie aldaar]. 28 december 1695 Rekest van mr. Gaspar Krul commissaris van het generaliteits klein zegel met verwijzing naar een ordonnantie uit 1669 over het gebruik van het klein zegel ,de collecteurs, onkosten van het papier etc. 28 december 1695 Rekest van Gijsbert Wolfswinkel collecteur van het generaliteits klein zegel i.v.m. de 10e verhoging op het middel van het zegel, het papier, de onkosten met vermelding der bedragen etc. [zie hierboven]. | |
Biography* | 1714 | [Source: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 96. Martinus Nijhoff, Den Haag 1981, O.Vries ] Gijsbert was een klerk (een schrijver aan de Griffie) Gijsbert van Wolfswinkel was al vanaf 1677 werkzaam als distributeur van het Generaliteits Klein zegel. Het is een opvallende zaak dat de twee jongste eerste klerken Wolfswinkel en Hoornbeek naast hun werkzaamheden ter Griffie de bediening van tekenaar der blanken van het Generaliteits Klein Zegel hebben uitgeoefend43.. Het is mogelijk dat zij de hieraan verbonden werkzaamheden door een substituut hebben laten verrichten, terwijl de inkomsten door hen zelf werden opgestreken. Dat zij die nodig hadden om te kunnen bestaan, is niet erg waarschijnlijk, want van hun voorganger Hardenbroek zijn dergelijke bijverdiensten niet bekend. In 1714 werd hij aangesteld tot "jongste eerste klerk" bij de Griffie. Hij was toen ongeveer zestig jaar oud. Zijn geboortedatum is dus ongeveer 1654 (1714 - 60). Gijsbert volgde Anthony van Hardenbroek op. Gijsbert was een van de vier expiedierende klerken die niet uit Griffie zelf voortkwamen. Hij was dus niet eerst klerk en dan jongste eerste klerk. Bij zijn dood in 1721 (ongeveer 67 jaar) werd hij in beide functies opgevolgd door de ook al niet meer zo jonge dr. Johan van Hoornbeek (57 jaar). Gijsbert is dus zo'n 44 jaar in overheidsdienst werkzaam geweest. In 1717 passeerde de griffier Gijsbertus bij de aanstelling van een klerk-directeur en stelde Christiaan Constantijn Rumpf aan. Dit was waarschijnlijk ingegeven door zijn gevorderde leeftijd. Binnen de Griffie was vermoedelijk niet een klerk voorhanden met genoeg capaciteiten voor de post, zodat een jonge kracht van buiten de Griffie werd aangetrokken. In 1714 was Johannes Cunes de oudste eerste klerk. In 1717 werd Johannes dus opgevolgd door Christiaan Constantijn Rumpf. Uit de memory-Cassa blijfkt dat de griffier van zijn klerken niet slechts een goede (of op zijn minste een 'gemeene') schrijfhand eiste, maar ook de beheersing van de Franse taal. Bovendien stelde hij prijs op enige kennis van het Latijn en het Engels. De klerken behoorden tot het domestiek personeel van de griffier. De ordinaris klerken ter Griffie werden, zoals gezegd, niet aangesteld door de Staten-Generaal, maar door de griffier en in een gering aantal gevallen door de commies. Aangezien zij niet rechtstreeks in overheidsdienst waren, moeten zij worden gerekend tot het ‘domestieke’ of huispersoneel van de ambtenaren onder wier leiding zij werkzaam waren. Bij hun aanstelling ontvingen zij dan ook geen commissiebrief van de Staten-Generaal, maar in plaats daarvan werd hun door de griffier of commies een akte van aanstelling uitgereikt. Daarin was niet alleen vastgelegd aan welke regels zij waren gebonden, maar werd ook het afleggen van de eed van geheimhouding en getrouwigheid in handen van de Staten-Generaal vermeld. Speciale aandacht vereist de merkwaardig positie van de klerk-directeur. Als oudste eerste klerk was hij domestiek bediende van de griffier, maar in zijn kwaliteit van directeur ambtenaar in dienst van de Staten-Generaal. Al in 1670 hebben Hare Hoog Mogenden erin toegestemd dat de persoon van de directeur door de griffier werd voorgedragen en dat is steeds zo gebleven. Het kwam erop neer dat de griffier een oudste eerste klerk aanwees, die vervolgens door de Staten-Generaal tot directeur werd benoemd. |
Biography | 11 August 1714 | GIJSBERT als ONTVANGER In 1680 maakten de Staten- Generaal een tarief op van de boeten, waarin zij vervielen, die zonder grond bij hen in appel, reformatie, reductie en revisie waren gekomen, mandamenten poenaal tegenover de executie van hunne sententiën hadden gesteld of ter hunner vergadering requesten civiel of met clausule van relief hadden ingediend. De partijen, welke van die rechtsmiddelen gebruik wilden maken, moesten, voordat haar de mandamenten werden uitgereikt, het bedrag der boete ter griffie consigneeren. Alleen dan , wanneer zij in het gelijk werden gesteld , konden zij het terug ontvangen. Tot de invordering en het beheer van die gelden werd Hendrik van der Vliet, klerk van de depêches ter griffie, gecommitteerd. Als salaris genoot hij den 15den penning van zijn ontvangst [Reglement 24 Mei 1680 in het Groot Placaatboek dl. III bl. 703 en resol. St.- Gen. 24 Mei 1680]. Gewoonlijk voerde deze ambtenaar den titel van ontvanger van de exploiten. Na den dood van Van der Vliet volgde de klerk Anthonij van Hardenbroeck hem in 1684 op [Resol. St-Gen. 11 Oct 1684]. Toen in 1695 bepaald werd, dat er ten voordeele van de Generaliteit een recht zou geheven worden op de octrooien, door de Staten-Generaal verleend aan personen, die over hunne goederen, in Staats- Vlaanderen gelegen, bij uitersten wil verlangden te beschikken, werd aan dezen tevens de invordering van dat recht, ook tegen het genot van den 15den penning, opgedragen [Resol. St.-Gen. 11 Juni 1695]. Sedert dien tijd zijn de beide ontvangerschappen steeds door dezelfde personen bediend geworden, ofschoon daarvan afzonderlijk werd rekening gehouden. De opbrengst werd beschouwd als een geheim fonds, welks bestemming door H. H. M. telkens geregeld werd, terwijl de Griffier in 1687 gemachtigd werd de rekeningen op te nemen.[Secr. Resol. St.-Gen. 26 Nov. 1687]. Van den klerk [Anthony] Van Hardenbroeck ging het beheer over op Gijsbert van Wolfswinkel [Blijkens de rekeningen van diens erfgenamen van 11 Aug. 1714 tot 8 Febr. 1721] . Deze schijnt weder te zijn opgevolgd door Johan Philip de Bruine, die, in 1749 bevorderd zijnde tot Directeur, van de beide ontvangerschappen afstand deed ten behoeve van Hartger van Goor [Secret, resol. St.-Gen. 11 Oct 1754 en 2 Nov. 1757]. Wie na hem in bediening is geweest, is onbekend. Samenvatting: Als taken had Gijsbert bij zijn aanstelling als jongste eerste klerk op 11 aug 1714, oa. de invordering en het beheer van de boeten en het recht op de octrooien, t.b.v. de Staten-Generaal. |
Family | Martijntje Colijns b. 12 October 1653 | |
Children |
|
Citations
Last Edited | 19 Oct 2014 |